Waalbrugfileprobleem los het op: met de tramtrein naar de HEMA

Door Marcel Walraven, voorzitter VIEV

De files voor de Waalbrug zijn niet (meer) op te lossen. Het echte probleem is de doorstroming van het autoverkeer over de singels. Maar zo gauw dit weer stroomt, stappen mensen, die voordien hun auto lieten staan, alsnog in de auto. Het echte vraagstuk is dan ook hoe houden wij onze (binnen)stad, universiteit, winkels, kantoren ziekenhuizen,fabrieken en scholen bereikbaar? Gratis openbar vervoer is een goede suggestie van wethouder Van der Meer, maar hoe wil de wethouder zoveel mensen gaan vervoeren? Sinds 1997 pleit VIEV dan ook voor (her)invoering van de treintram. In tegenstelling tot de bus, kan de tram wel veel mensen vervoeren op een snelle, schone en comfortabele wijze. Lees verder

Brabants Dagblad 19 december 2008:
Streep door trein over Duits Lijntje

BOXTEL/SCHIJNDEL – Personenvervoer per trein over het Duits Lijntje is definitief uit beeld. De provincie en gemeenten in de regio willen met twee snelle busdiensten het openbaar vervoer in Noordoost-Brabant snel verbeteren, en niet met een nieuwe treinverbin-ding.
Vier maal per uur moeten in 2011 bussen gaan rijden van Den Bosch via Schijndel, Veghel en Uden naar Oss, en van Den Bosch via Schijndel en Veghel naar Eindhoven. Deze diensten gaan grotendeels gebruik maken van de A50, de snelweg tussen Oss en Eindhoven. Uitbreiding naar Helmond, Nijmegen en Boxtel wordt nog onderzocht.
Met deze keuze laat de regio het plan vallen voor het inzetten van personentreinen op het Duitse Lijntje, een voormalige goederenspoorlijn die nog in tact is tussen Veghel en Boxtel.
Het plan voor de snelbusdiensten moet het komende half jaar worden uitgewerkt zodat duidelijk wordt wat zij gaan kosten. Daarbij wordt ook gekeken naar voorrang voor bussen bij verkeerslichten en naar mogelijke aanleg van vrije busbanen. “De bedoeling is dat er snel iets gebeurt. Want de kwaliteit van het openbaar vervoer in Noordoost-Brabant is ver onder de maat”, verklaart een provinciewoordvoerster.

Verkeerskunde 15 december 2008:
Nieuwe tramverbindingen in Frankrijk vervoeren meer reizigers dan verwacht 
In maart van dit jaar waren er in Frankrijk gemeenteraadsverkiezingen. Voor stadsbesturen die hadden ingezet op nieuwe stedelijke railsystemen waren de electorale gevolgen positief. Geen enkele Franse pro-trampoliticus werd weggestemd. 
In 15 Franse steden zijn sinds 1985 nieuwe, moderne tramsystemen geopend en bestaande metronetten uitgebreid. Veel lokale bestuurders concludeerden hieruit dat er steun is voor nog meer tramnetten. De komende zes jaar worden er naar verwachting nieuwe tramnetten geopend in zo’n tien Franse steden. Vooral kleine en middelgrote agglomeraties staan als gevolg van de recente verkiezingsuitslagen in de rij om de overstap te maken naar stedelijk railvervoer. 
Het openbaar vervoer in alle Franse steden wordt georganiseerd door agglomeratieraden, waarin politici zijn opgenomen uit de kerngemeente (de stad) en een aantal randgemeenten. Zij stellen de eisen en selecteren de private vervoersonderneming die namens de raad de franchise voor exploitatie krijgt. Deze raden zijn oppermachtig. Ze beschikken over eigen inkomsten uit een lokale vervoersbelasting ter hoogte van gemiddeld 1,75 procent van de loonsom van alle werknemers in de agglomeratie. Hun positie wordt doorgaans versterkt doordat de voorzitter van de kerngemeente (de grootste) stad ook beschikt over een uitstekend netwerk in Parijs. Vaak zijn burgemeesters van grote steden ook parlementslid. In de praktijk werkt deze dubbelfunctie zeer bevorderlijk voor het verkrijgen van goedkeuring voor grote infraprojecten en het wegnemen van onverhoopte hobbels bij de uitvoering. Bijna alle Franse tramprojecten zijn binnen de geplande termijn gerealiseerd en het gerealiseerde reizigersvervoer overtreft alle prognoses. 
De tram is hét populaire vervoermiddel. Anders dan in Nederland, spreken Franse burgemeesters veel en graag over trams en andere aspecten van het ov. De hete adem van de kiezer voelen zij in de nek. Als het openbaar vervoer tekort zou schieten, weet de lokale kiezer uiting te geven aan zijn ongenoegen. 
Verkeerstechnisch is het Franse succes te danken aan de recht-toe-recht-aan planning. Alle tramlijnen zijn dubbelsporig uitgevoerd, op normaalspoor. Steden als Angers en Mulhouse durven het aan nieuwe tramlijnen deels enkelsporig aan te leggen. Een andere succesfactor is de rigoureuze scheiding van verkeersdeelnemers. Het gevolg is een volstrekte regelmaat in de dienstuitvoering, nog bevorderd door systematische verkeerslichtenbeïnvloeding bij alle kruisingen. De frequenties zijn hoog, de meeste tramlijnen worden bereden met frequenties van 4- of 6-minuten. 
In Parijs, Lyon, Nantes, Straatsburg en Mulhouse wordt met steun van de Franse spoorwegen overgegaan tot aanleg van ‘tram-train’-routes. Sommige met een lengte van 40 km of meer. Deze worden bereden met speciaal nieuw materieel dat geschikt is om te rijden over zowel stedelijke tramsporen als – via verbindingssporen – op de aansluitende bestaande voorstadspoorlijnen. 
Christian Estrosi, de burgemeester van Nice, ontpopt zich als voorvechter van trams en heeft haast. Hij wil nieuwe tramlijnen aanleggen. Zoals de lijn over de Promenade des Anglais, de boulevard aan de Côte d’Azur. Aanleg van een trambaan over de bestaande brede boulevard is goedkoper dan via parallelle straten in de binnenstad die opengebroken moeten worden. De aanleg levert zo ook een jaar tijdwinst op en 50 miljoen euro lagere bouwkosten, op een totaal van 300 miljoen. In deze stad met de hoogste autodichtheid van het land doen zich ernstige congestieproblemen voor. 
Nice overschrijdt 60 dagen per jaar de bovengrens van 180 micro-gram CO2 in de lucht. Tijd voor milieuvriendelijke oplossingen. Estrosi is een politieke bondgenoot van president Sarkozy die beloofde dat in Frankrijk 1500 kilometer nieuwe tramlijnen en hoogwaardige busbanen worden aangelegd. Dit is onderdeel van het Akkoord van Grenelles uit 2007, dat Frankrijk tot het meest milieuvriendelijke land in de EU moet maken. 

Verkeerskunde 16 nov. 2004: 
Opvallend korte bouwtijd Frans tramnetwerk
Terwijl in Duitsland en Nederland vaak jarenlange procedures moeten worden doorlopen, lukt het in Frankrijk doorgaans in rap tempo nieuwe raillijnen uit de grond te stampen. Zo ook in Mulhouse, dat werkt aan de bouw van een geheel nieuw netwerk van vier tramlijnen, dat na een opvallend korte bouwtijd in bedrijf zal komen.
Mulhouse, een Franse stad vlakbij Bazel, maakt daarbij dankbaar gebruik van de raad en daad uit het nabijgelegen Karlsruhe, de Duitse stad die furore maakte als bakermat van het tram-treinconcept: sneltrams die over stadssporen en over aansluitende spoorlijnen rijden die via een verbindingsrail worden bereikt.
In Frankrijk is Mulhouse, na Parijs, de tweede stad waar het Karlsruhe-model wordt toegepast.
Eerst komen er twee stadslijnen. Eind 2002 werd met de aanleg en eind 2005 gaan de twee lijnen tegelijk rijden: een zes km lange oost-westlijn en een even lange noord-zuidlijn. In 2007 wordt deze lijn nog eens met drie km naar het Noorden verlengd. Verdere verlengingen kunnen pas plaatsvinden na goedkeuring door het stadsbestuur, dat in de raadsverkiezingen van 2008 wordt gekozen.
De plannen voor deze verder verlenging van de twee stadslijnen in 2010 tot een totale lengte van 20 km, met 38 haltes liggen al klaar. In dat jaar zullen de twee stadslijnen gezamenlijk 80.000 passagiers per dag vervoeren. Er zijn 27 lage-vloer 5-delige trams van het type Citadis besteld, waarvan de eerste in november wordt afgeleverd.
De derde raillijn in Mulhouse wordt een tram-treinverbinding met een lengte van 39 km. Deze lange lijn maakt gebruik van een goederenspoorlijn door de dichtbevolkte Thur-vallei. Hier wonen 60.000 mensen, waaronder veel forensen. Zware pendelstromen zijn daardoor dagelijks onderweg tussen de dorpen in deze vallei en de stad Mulhouse.
In Mulhouse gebruikt de tram-trein over een afstand van drie km de sporen van beide stadstramlijnen, die via een verbindingsspoor worden bereikt. Gerekend wordt op 12.000 reizigers per dag. De spoorlijn door de Thur-vallei zal ook nog worden gebruikt door goederentreinen, maar deze zullen alleen ’s nachts rijden.
Voor deze lijn zijn 17 tram-treinstellen nodig. Het regionale bestuur van de Elzas neemt er dertien voor zijn rekening, met steun van de SNCF, de Franse spoorwegen. De overige vier worden betaald door SITRAM, het ov-bestuursorgaan van Mulhouse en omgeving. Sitram is te vergelijken met de stadsgewesten Haaglanden en ROA (Amsterdam). Aan Europese fabrikanten zijn offertes gevraagd voor deze hybride rijtuigen. Mocht blijken dat 100 procent lage vloer te kostbaar wordt, dan wordt gekozen voor een compromis: een rijtuig met deels lage en deels hoge vloer, toegankelijk vanaf spoorwegperrons en stadtramhaltes. De opening van de tram-treinlijn is gepland in 2008.
De vierde raillijn wordt een zeven km lange tramlijn die deels over stadssporen gaat en deels over de Thur-lijn, tot Lutterbach. De eerste paar kilometers van de Thur-lijn worden dan ook niet met de hoge SNCF-spanning uitgevoerd, maar met 750 V, de stadsspanning. Deze lijn zal in 2007 gaan rijden.
Vervoersraad
Mulhouse bewijst de haalbaarheid van complexe verkeersprojecten binnen korte tijd waarbij ook verschillende technieken en veel instanties zijn betrokken. De sleutel tot het succes ligt in de regionale vervoersraad, een door de Franse overheid voorgeschreven instituut met effectief, decentraal gezag. In Mulhouse is dit SITRAM, waarin 24 gemeenten rond Mulhouse verplicht samenwerken. Deze raad wordt gekozen. Voorzitter is in veel Franse steden de burgemeester van de kerngemeente. Deze raad bepaalt dienstregelingen, concessies en subsidies.
Het instrumentarium van de raad wordt gevormd door de VT, Versement Transport, een heffing bestaande uit een deel van de loonsom dat werkgevers moeten afstaan aan de raad. Aan de vooravond van de tramaanleg is de VT in Mulhouse verhoogd tot 1,8 procent. Dit betekent dat er inmiddels al tientallen miljoenen in kas zijn en dat de vier raillijnen zonder uitstel kunnen worden gerealiseerd.

Trouw 28 nov. 2008:
Nieuwe begeerte naar de oude tramlijn


In ons land rijden buiten de grote steden geen trams.
Dat is vreemd want trams hebben zo veel voordelen.


Karin Dekker en anderen
Wethouder GroenLinks Groningen

Wat hebben diverse middelgrote steden in België, Spanje, Frankrijk en Duitsland wat Nijmegen, Maastricht, Groningen of Zwolle niet hebben? Een tram.

Onze steden hebben plannen, maar de financieringsstromen in Nederland zitten zo vreemd in elkaar, dat projecten niet van de grond komen. Dat moet veranderen, want Nederland loopt ten opzichte van buurlanden lichtjaren achter.
Het autobezit neemt snel toe en er wordt enorm geïnvesteerd in het wegennet. Omdat het binnen de stad niet mogelijk (en wenselijk) is de wegcapaciteit te vergroten, loop het verkeer als in een trechter vast.
Wij pleiten voor de terugkeer van de tram. Na de oorlog viel de tram,vooral door de opkomst van de auto en de bus, in ongenade.Honderden kilometers rail werden ‘opgeruimd’, vooral om wegcapaciteit te creëren.Alleen de grote steden ontsprongen de dans. In de buurlanden begreep men in de jaren tachtig en negentig dat het groeiende autoverkeer in de stad een keerzijde heeft (luchtverontreiniging en ruimtebeslag) en werden de voordelen van de tram herontdekt. Nieuwe netwerken werden aangelegd, bestaande uitgebreid. De comeback is opzienbarend: reizigersaantallen overtreffen elke verwachting. Veel beter dan de bus is de tram in staat mensen uit de auto te halen.

Dat Fransen en Duitsers tramfan zijn geworden is niet gek, de voordelen van dit vervoermiddel zijn legio.
Trams zijn schoon, omdat ze op elektriciteit rijden en ter plekke niks uitstoten. Trams zijn zuinig, dus de keus vóór de tram is tegelijk een keus vóór het klimaat. Elektriciteit kan bovendien via wind of zon duurzaam worden opgewekt.
Nieuwe trams hebben vrijwel zonder uitzondering een lage vloer, zodat iedereen gemakkelijk instapt. In tegenstelling tot de rammelende trams van weleer, glijden de trams van nu comfortabel over de rails. Omdat trams veel meer mensen kunnen herbergen dan bussen, is de capaciteit stukken hoger. De tram kan doorrijden, trekt snel op en vergt korte instaptijden.
Waar geen ruimte is voor een vrije busbaan, past een trambaan vaak wel. Verkeersveiligheid kan verbeteren als in de binnenstad bussen door trams worden vervangen en het aantal ritten worden verlaagd. Ondernemers vestigen zich graag in de buurt van een tramhalte. Een railverbinding op loopafstand is erg aantrekkelijk voor klanten en werknemers.

Eigenlijk zijn alleen de vier grote steden rijk genoeg voor de benodigde infrastructuur. In de eerste plaats is de financiering van locale projecten bijna helemaal afhankelijk van het Rijk. Gemeenten en provincies hebben relatief weinig geld tot hun beschikking, dat afkomstig is van ‘eigen’ belastingen. In totaal betaalt de burger meer dan negentig procent van zijn belastinggeld aan het Rijk. Vergelijk dat eens met een regio als Stockholm, waar een fantastisch openbaar vervoersnetwerk ligt, maar waar een inwoner meer dan veertig procent van zijn belasting aan de stad afdraagt. Of Frankrijk, waar een regionale belasting geldt voor bedrijven, met het aantal werknemers als grondslag. De opbrengst wordt in het openbaar vervoer gestopt: logisch dat de tram juist daar zo’n hoge vlucht heeft genomen.
In Nederland is fors beknibbeld op het budget. Elke gemeente, provincie of regio mag weliswaar zelf bezien waar het geld aan uitgegeven wordt, maar in de praktijk is die keuzevrijheid beperkt. Veel bedragen liggen vast: wegen moeten onderhouden worden en gemeenten dragen jaarlijks ruim een miljard bij aan de exploitatie van het stads- en streekvervoer.Er zijn nu weliswaar wat miljoenen voor tramprojecten in de Randstad uitgetrokken, maar Nederland is groter!
Je mag pas bij het Rijk aankloppen als een plan meer dan 112,5 miljoen euro kost. Voor de vier grote steden ligt de grens op 225 miljoen. Een rare constructie: véél geld vragen mag wel, een beetje niet. Veel projecten vallen nu tussen wal en schip: ze zijn te duur voor één gemeente, maar nier duur genoeg voor het Rijk.
Zolang gemeenten weinig inkomsten hebben, zal het geld voor modern openbaar vervoer uit den Haag moeten komen. Het is de hoogste tijd de tram weer te laten rijden!

De andere auteurs zijn:
Jan van der Meer, wethouder GroenLinks Nijmegen;
Wim Hazeu, wethouder GroenLinks Maastricht;
Hennie Kenkhuis, wethouder GroenLinks Zwolle;
Femke Halsema, Fractievoorzitter GroenLinks in de Tweede Kamer.

Download hier de VIEV mail van oktober 2008.

In dit nummer:

  • Hartlijn, Eurlings positief over tramtrein Hasselt
  • VIEV-actie in Kranenburg
  • Maastricht – Brussel, Poort van Nederland
  • Topprioriteit spoor in Euregionaal Mobiliteitsplan
  • Thom de Graaf weigert gesprek met VIEV
  • VIEV bezoekt TramTreinstad Kassel
  • Nieuwe stap voor tramtrein naas Hasselt
  • Laat Kassel de top tien aanvoeren
  • Nieuwe treinen voor de Niederrhein: 30 neue Züge
  • Grenelle: (groene) Franse Spoorrevolutie
  • Doorbraak in Kassel is een feit
  • Workshop EuregioRail
  • Grenzeloos genoeg(en): nota van CDA en CU
  • Reisverslagen: Kopenhagen-Malmö, Transsiberië
  • Colofon

In de laatste uitgave van OV-Magazine stond het artikel “Nijmegen-Kleve verdient ambitieuze aanpak”:

De Heropening van de spoorbaan Groesbeek-Kranenburg-Kleve als spoorfietsverbinding zegt alles over de bestuurlijke ambities van met name Groesbeek. In de Duitse deelstaat Niedersachsen is een vergelijkbare spoorbaan na twintig jaar opnieuw in exploitatie gekomen. Het is een doorslaand succes.

Lees hier het hele artikel uit OV Magazine mei 2008

De Bond van Trein-, Tram- en Busgebruikers (BTTB) reikte onlangs de BTTB-prijs uit aan de Communauté Urbaine de Dunkerque voor het organiseren van grensoverschrijdend openbaar vervoer tussen Duinkerken en De Panne. Er is echter nog een lange weg te gaan, aldus de BTTB.
Per trein of per bus de grens over is niet altijd evident. Frans Dumont, voorzitter BTTB: ,,Ondanks het eengemaakte Europa eindigen nog te veel treinen net voor de landsgrenzen: Neerpelt, Turnhout, Poperinge, De Panne zijn geen logische eindpunten. Waar wel treinen de grens overgaan, kost een kaartje voor de klant een veelvoud van een binnenlandse verplaatsing.” 50 jaar geleden verdwenen de laatste grensoverschrijdende treinen van de Westhoek naar de Région Nord-Pas-de-Calais. Ook het aantal buslijnen dat vanuit West-Vlaanderen naar Frankrijk rijdt kan worden geteld op de vingers van één hand.
Dat het ook anders kan, bewijst de Communauté Urbaine de Dunkerque: op initiatief van het stadsgewest Duinkerken rijdt sinds februari 2000 elk uur een bus Dunkerque – De Panne Station. De dienstregeling van de bussen sluit bovendien perfect aan bij de treinen van De Panne naar het binnenland. 
De BTTB zet daarom de Communauté Urbaine in de bloemetjes. Frans Dumont: ,,Een voorbeeld dat navolging verdient. Het is helaas één van de weinige goed werkende grensoverschrijdende busverbindingen vanuit Vlaanderen. Er is nood aan meer lijnen. In West-Vlaanderen is er niet alleen nood aan busverbindingen vanuit Ieper en Menen over de grens, ze moeten ook beter bekend gemaakt worden bij het grote publiek”

Maar de BTTB wil verder gaan. Het streefdoel is het herstel van een spoorverbinding over de grens, in de vorm van een light rail tussen De Panne en Duinkerken of een doortrekking van kusttram. De BTTB pleit ervoor ook elders de grenzen te laten vervagen voor de gebruikers van het openbaar vervoer. Concreet ijvert de vereniging voor een doortrekking van de binnenlandse treindienst van Neerpelt tot Weert (Nederlands Limburg), van Brecht-Noorderkempen naar Breda, en voor light raillijnen Hasselt-Maastricht en Gent-Zelzate-Terneuzen.

De tram gaat binnenkort de Frans-Belgische grens over

De Noordfranse stad Valenciennes heeft, na het realiseren in 2006 van een eerste tramlijn grootse plannen. Gepland is uitbreiding met nog drie tramlijnen, inclusief een grensoverschrijdende lijn naar de Belgische grensstad Quiévrain. 
Valenciennes heeft 44.000 inwoners. Ter vergelijking: Nijmegen, waar ook aan een tramnet wordt gedokterd, heeft 160.000 inwoners. 

Het Belgische dagblad Le Soir schrijft op 9 juni 2007 over dit initiatief het navolgende: De Fransen gaan hun tramnetwerk in Valenciennes uitbreiden door een verbinding te leggen tussen Valenciennes en het Belgische station Quiévrain. Dit vergt de aanleg van veertien kilometer rail.

Quiévrain – De Fransen houden er aan vast. En de Belgen geloven erin. Valenciennes zal met Quiévrain via de tram verbonden worden. En met deze tram zouden het huidige vervoer (nu alleen per trein) verdubbeld kunnen worden.
Het huidige netwerk van de Valenciennese tram, dat pas een jaar geleden werd ingewijd, zal vanaf 2011, aan het station van Quiévrain aangesloten zijn.


De tram voor het centraal Station van Valenciennes en (rechts) in het groen ingelegd. 

In minder dan vier jaar 14 kilometers rail aanleggen? Marc Thoraud, Directeur-Generaal van Transvilles , de maatschappij die de tram, en de stadsbus, exploiteert (te vergelijken met de Belgische busmaatschappij Hainaut), vindt de plannen ambitieus, maar qua timing niet onrealistisch.
Hij schat in dat het mogelijk is. De weg tussen Valenciennes en Quiévrechain leent zich er toe om een tramtracé aan te leggen. De Fransen hebben reeds besloten om hun huidig netwerk te verlengen tot Denain. Het is alleen een kwestie van rails leggen tot aan Belgische station, net van de andere kant van de grens, om aan het netwerk van de Belgische SNCB aangesloten te zijn. 
Jean-Louis Borloo is de drijvende kracht. Men verzekert in Valenciennes, dat het een persoonlijk idee van Jean-Louis Borloo is. Hij was van 1989 tot 2002 burgemeester van Valenciennes en nu minister van Economische Zaken. Als dus een minister van president Sarkozy achter een zulk een project staat, zijn de kansen om te slagen meer dan reëel. De Franse staat heeft reeds in ruime mate bijgedragen tot de financiering van de Valenciennese tram. Tot nu toe doet de tram tien gemeenten aan, over een lengte van 9,5 km. Zeventig miljoen euro is reeds gereserveerd voor fase II, die Denain zal aandoen. De autoriteiten willen nu dat Europese middelen via het programma Interreg III binnenkomen. De begroting van een dergelijk bouwplan kan variëren afhankelijk van of men enkelspoor of dubbelspoor wil aanleggen. ,,Men wordt niet verplicht om een dubbelspoor te verwezenlijken. In een minimalistische versie bouwt men enkelspoor met kruisingen,’’ aldus Thoraud.
Over het belang van het project behoeven de Fransen niet overtuigd te worden. ,,Dit project is een antwoord op een reële vraag. Momenteel kan men Bergen vanaf Valenciennes niet met de trein bereiken,’’ zo herhaalt Thoraud.
Ook niet per bus. Er bestaat nu geen enkele verbinding. Een project van dien aard is een tiental jaren geleden mislukt. Vervolgens is recent de electrificatie van de spoorweglijn aan de orde gesteld. 
En zo gaat de discussie voort, parallel met die van de verlenging van de lijn van tram. Aan Belgische zijde is men natuurlijk de vragende partij. De burgemeester van Quiévrain, Daniel Dorsimont (PS), denkt reeds aan de commerciële gevolgen voor de kleine grensstad. Hij zou de komst van de tram graag willen koppelen met de eeuwige problematiek van de binnenstad. Het doorgaand verkeer verstikt de grensplaats.

Download hier de VIEV mail van februari 2007.

In dit nummer:

  • Motie tweede kamer-lid Slob
  • DMW rijdt op de weg én op het spoor
  • Herstel verbinding Nijmegen-Kleve duldt geen uitstel
  • Brief burgemeester Guusje ter Horst aan de VIEV m.b.t. de spoorlijn Nijmegen-Kleve
  • Motie tweede kamer-lid Verdaas
  • Regiotram Kassel: hoe het wel KAN
  • VIEV protesteert bij KAN-raad
  • Kosten reactivering Nijmegen-Kleve vallen mee
  • Nederland verwaarloost internationaal treinverkeer
  • Spoortraject Roermond-grens gered voor personenvervoer
  • Haller Willem: Bahn frei Richtung Osnabrück
  • Weekendtip/ Lid worden/ Colofon